Engelse woorden: update je kennis!
Je liket en updatet heel wat af als je een beetje actief bent op sociale media. Deze Engelse woorden zijn niet meer weg te denken uit het Nederlands. Vaak denk je bij het gebruik van dit soort woorden aan wat je op school geleerd hebt tijdens de lessen Engels.
Niet meer doen! We zijn hier in Nederland, niet in Engeland. We gebruiken dus ook de Nederlandse spellingsregels, niet de Engelse. Toch blijft dit voor veel mensen lastig. Ik kreeg de vraag of ik daar aandacht aan kon besteden. Dus, uit de categorie u vraagt, wij draaien: hoe vervoeg je nou al die woorden die uit het Engels komen.
Engelse woorden
Liken, updaten, browsen, leasen en taggen zijn voorbeelden. Maar ook lunchen, lobbyen en liften komen vanuit de Engelse taal. Werkwoorden die we uit het Engels geleend hebben (alsof we ze ooit nog teruggeven) vervoegen we gewoon volgens de officiële Nederlandse regels. Dat levert soms erg lelijke woorden op, maar het is heel makkelijk te leren. In principe zijn deze leenwoorden allemaal zwakke werkwoorden die eindigen op -en.
Tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd, om precies te zijn de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott), ga je uit van de stam (neem het hele werkwoord en haal er -en af) en komt er afhankelijk van de persoon een andere uitgang bij. Bij de tweede en derde persoon enkelvoud is dat een -t (tenzij de stam eindigt op een -t), bij de eerste, tweede en derde persoon meervoud is dat -en. Dat is heel veel technische praat en dat is veel overzichtelijker als het in een schema staat:
ott | ||
---|---|---|
eerste persoon enkelvoud | ik | |
tweede persoon enkelvoud | jij/je/u | -t |
derde persoon enkelvoud | hij/ze/ze/het | -t |
eerste persoon meervoud | wij | -en |
tweede persoon meervoud | jullie/u | -en |
derder persoon meervoud | zij/ze | -en |
Verleden tijd
In de verleden tijd, om precies te zijn de onvoltooid verleden tijd (ovt), doe je hetzelfde trucje. Je neemt de stam van het werkwoord en daar komt een uitgang achter. In tegenstelling tot de tegenwoordige tijd, moet je hier wel kijken op welke letter de stam eindigt. Eindigt de stam namelijk op een letter t, k, f, s, ch of p (of een soortgelijke klank) dan gebruik je -te of -ten. Makkelijker te onthouden: ’t kofschip. Bedenk wel dat de klinkers eigenlijk niet meedoen in dit rijtje. Op alle andere letters (of een soortgelijke klank) gebruik je -de of -den.
ovt | ||
---|---|---|
eerste persoon enkelvoud | ik | -te of -de |
tweede persoon enkelvoud | jij/je/u | -te of -de |
derde persoon enkelvoud | hij/ze/ze/het | -te of -de |
eerste persoon meervoud | wij | -ten of -den |
tweede persoon meervoud | jullie/u | -ten of -den |
derder persoon meervoud | zij/ze | -ten of -den |
Voltooid deelwoord
De voltooide tijden (voltooid tegenwoordige tijd (vtt), voltooid verleden tijd (vvt), maar ook de voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) en de voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)) werken allemaal op dezelfde manier. Van het werkwoord maken we een voltooid deelwoord. Ook hierbij geldt dat je rekening moet houden met de laatste letter van de stam. In principe zijn deze voltooid deelwoorden opgebouwd uit het voorvoegsel ge, de stam en -t of -d. Ook hier is het een heleboel geblaat, maar is het visueel makkelijker te zien:
vtt | vvt | vttt | vvtt | ||
---|---|---|---|---|---|
eerste persoon enkelvoud | ik | heb ge- stam -t of -d | had ge- stam -t of -d | zal ge- stam -t of -d hebben | zou ge- stam -t of -d hebben |
tweede en derde persoon enkelvoud | jij/je/u/ hij/zij/ze/het | heb ge- stam -t of -d | had ge- stam -t of -d | zult ge- stam -t of -d hebben | zou ge- stam -t of -d hebben |
alle personen meervoud | wij/jullie/u/zij/ze | hebben ge- stam -t of -d | hadden ge- stam -t of -d | zullen ge- stam -t of -d hebben | zouden ge- stam -t of -d hebben |
Onvoltooide toekomende tijd
De laatste tijden die in het Nederlands bestaan zijn de onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) en onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt). De regel daarvoor is redelijk simpel: gebruik het volledig werkwoord.
ottt | ovtt | ||
---|---|---|---|
eerste persoon enkelvoud | ik | zal hele werkwoord | zou hele werkwoord |
tweede persoon enkelvoud | jij/je/u | zult hele werkwoord | zou hele werkwoord |
derde persoon enkelvoud | hij/zij/ze/het | zal hele werkwoord | zou hele werkwoord |
alle personen meervoud | wij/jullie/u/zij/ze | zullen hele werkwoord | zouden hele werkwoord |
Voorbeelden
Heel veel regeltjes, maar je voelt hem al aankomen: een overzichtje is zoveel makkelijker. Kijk maar mee naar de volgende Engelse werkwoorden:
werkwoord | onvoltooid tegenwoordige tijd | onvoltooid verleden tijd | voltooid deelwoord | |
---|---|---|---|---|
appen | ik app, jij/hij appt | jij/hij appte | geappt | |
browsen | ik browse, jij/hij browset | jij/hij broweste (mag ook: jij/hij browesde) | gebroweset (mag ook: gebrowesed) | * |
crush | ik crush, jij/hij crusht | jij/hij crushte | gecrusht | |
daten | ik date, jij/hij datet | jij/hij datete | gedatet | |
editen | ik edit, jij/hij edit | jij/hij editte | geëdit | |
faxen | ik fax, jij/hij faxt | jij/hij faxte | gefaxt | |
gamen | ik game, jij/hij gamet | jij/hij gamede | gegamed | |
hacken | ik hack, jij/hij hackt | jij/hij hackte | gehackt | |
inviten | ik invite, jij/hij invitet | jij/hij invitete | geïnvitet | |
joinen | ik join, jij/hij joint | jij/hij joinde | gejoind | |
killen | ik kil, jij/hij kilt | jij/hij kilde | gekild | ** |
liken | ik like, jij/hij liket | jij/hij likete | geliket | |
mailen | ik mail, jij/hij mailt | jij/hij mailde | gemaild | |
nerden | ik nerd, jij/hij nerdt | jij/hij nerdde | generd | |
organizen | ik organize, jij/hij organizet | jij/hij organizede | georganized | |
pleasen | ik please, jij/hij pleaset | jij/hij pleasete (mag ook: jij/hij pleasede) | gepleaset (mag ook: gepleased) | * |
queueën | ik queue, jij/hij queuet | jij/hij queuede | gequeued | |
racen | ik race, jij/hij racet | jij/hij racete | geracet | |
streamen | ik steam, jij/hij streamt | jij/hij streamde | gestreamd | |
taggen | ik tag, jij/hij tagt | jij/hij tagde | getagd | |
updaten | ik update, jij/hij updatet | jij/hij updatete | geüpdatet | ** |
viewen | ik view, jij/hij viewt | jij/hij viewde | geviewd | |
waxen | ik wax, jij/hij waxt | jij/hij waxte | gewaxt | |
xeroxen | ik xerox, jij/hij xeroxt | jij/hij xeroxte | gexeroxt | |
yellen | ik yel, jij/hij yelt | jij/hij yelde | geyeld | |
zappen | ik zap, jij/hij zapt | jij/hij zapte | gezapt | ** |
Let wel op: er zijn zoals je ziet uitzonderingen!
* Afhankelijk van je eigen uitspraak (met een [s] of met een [z]) krijg je hier een -t of een -d in de verleden tijd en het voltooid deelwoord.
** Als het voor de uitspraak niet uitmaakt of er één of twee dezelfde medeklinkers staan, moet er eentje weggestreept worden.
Ben je op zoek naar een opfrisbeurt voor je Nederlandse werkwoorden? Kijk dan even hier.